afb. G. de Hoog, 28 oktober 1907
Meester met opvliegend vogeltje naar rechts (werkzaam 's-Hertogenbosch, tweede helft zestiende eeuw)Het wierookscheepje dat bij het wierookvat (cat. 69) in gebruik is en vermoedelijk ook al in 1655 daarbij werd vermeld,1 is waarschijnlijk zo'n halve eeuw later dan het wierookvat te 's-Hertogenbosch (stadskeur: gekroonde bosboom) vervaardigd. Op stilistische gronden lijkt het in de tweede helft van de zestiende of in het begin van de zeventiende eeuw te moeten warden gedateerd. De drie verplichte merken zijn in de binnenzijde van het dekseltje geslagen, het stadskeur is goed herkenbaar, de keurmeestersletter is een R en het meesterteken, nauwelijks leesbaar, is waarschijnlijk een nog nergens aangetroffen merkje in de vorm van een schild met een opvliegend vogeltje naar rechts. Verschillende edelsmeden die in de zestiende en zeventiende eeuw te 's-Hertogenbosch hebben gewerkt, kennen we alleen van naam en niet van werk, terwijl op de insculpatieplaten hun merk en soms ook hun naam ontbreken.2Het schuitvormige wierookscheepje rust op een rond, met drijfwerk versierd voetstuk met een vrij platte, eveneens gedreven nodus; de onderzijde van het scheepje zelfis ook in laagrelief gedecoreerd. Zowel op de voet en de nodus als tegen de onderzijde van het eigenlijke scheepje bestaat deze versiering uit acanthusbladeren tegen een gearceerde ondergrond. De bovenzijde van het scheepje is voor tweederde deel afgesloten met een vlakke, daarop vastgesoldeerde dekplaat, waaraan met een scharnier een eveneens vlak dekseltje is verbonden, dat het laatste derde deel afsluit. Deze gladde bovenzijde is geheel met graveringen gedecoreerd. Langs de spits-ovale buitenrand en aan weerszijden van het scharnier is een in graveerwerk nagebootste bloklijst aangebracht, een renaissancistisch versieringsmotief dat ook in de voet voorkomt. Op het dekseltje staan de initialen S A en een wapenschild dat horizontaal is gedeeld: in de onderste helft drie vijfpuntige sterren (2-1) tegen een gearceerd veld, in de bovenste helft een naar links kijkende negerkop met band in het haar. De binnenzijde van het dekseltje is met een ingewikkeld patroon van bladranken gegraveerd. In de andere punt van de spits-ovale bovenkant is eveneens een wapenschild geplaatst, hier met de initialen P P. Dit schild toont het familiewapen van Pelgrom de Bye, een beurtelings gekanteelde dwarsbalk en daarboven een bij .3 Tussen beide schenkerswapens in staat, met het scharnier als vaste grond, een renaissancistische engel die met zijn rechterhand een wierookvat zwaait.
De keurmeestersletter R is, gezien de weinige bekende letters uit de tweede helft van de zestiende en de vroege zeventiende eeuw, nog niet met zekerheid te dateren, maar zou op 1554/'55? 1578/'79 of 1602/'03 kunnen slaan. Misschien dat nadere identificatie van de beide schenkers, P. Pelgrom de Bye en S A, wat het wierookscheepje betreft, nog duidelijkheid brengt. De familieband van de eerstgenoemde met de prior van de Wilhelmieten, Simon Pelgrom de Bye (ca. 1507-1572), staat ongetwijfeld niet los van de schenking van dit stuk edelsmeedwerk.
| 132 |
Noten | |
1. | Op 2 mei 1655 werd contractueel vastgelegd dat een aantal goederen van de Bossche Wilhelmieten aan die te Huybergen was overgedragen. Van de Walle 1980, p. 200. |
2. | 's-Hertogenbosch 1985, p. 35-60. |
3. | Deze initialen zouden kunnen verwijzen naar Petrus Pelgrom de Bye, zoon van Laurens Pelgrom de Bye (gestorven 1562) en Geertruid Wynants. Peter Pelgrom huwde met Anna Ketelaers en was raad van 's-Hertogenbosch; deze had een zoon Paulus, die in principe dus ook nog in aanmerking zou kunnen komen. Onder de schepenen van 's-Hertogenbosch komen voor een Peter Pelgrom die in 1594 tijdens zijn ambtsperiode kwam te overlijden, en opnieuw een Peter Pelgrom in de jaren 1597, 1600, 1603, 1604, 1608, 1609, 1612. Van Sasse van Ysselt 1911-'14, I p. 235, II p. 245; Jacobs 1986, p. 276-278. |
A.M. Koldeweij, In Buscoducis (1990) 132 (nr. 70)